De mediaslachter.
Met hoge snelheid scheurt de oldtimer van hoofdinspecteur Pierre Lumeaux door de scherpe bocht. Het spekgladde wegdek Zorgt ervoor dat Pierre de controle over zijn wagen volledig verliest, waardoor hij hopeloos rond zijn as tolt. Een paar seconden later komt hij bruusk tot stilstand tegen het geharde staal van een onwrikbare lantaarnpaal. Nog niet bekomen van de schok wrijft Pierre met de palm van zijn hand over het beslagen raam. Hij heeft maar een beperkte strook waar hij doorheen kan kijken, maar het zal moeten voldoen. Deze strook mag niet gaan aandampen, want dan is zijn zicht op de baan helemaal nihil en dat kan hij missen als kiespijn. Er was dan ook gewoon geen tijd om zijn ganse raam ijsvrij te maken waardoor het overgrote deel van zijn voorruit zich nog steeds onder een dikke laag sneeuw bevindt. Uitermate geconcentreerd tuurt Pierre voor zich uit. Het winterse landschap heeft hem nooit weten te bekoren, maar nu is het werkelijk een doorn in het oog. Het is een extra obstakel dat hij moet zien te overwinnen om tijdig thuis te raken. Een vluchtige blik op zijn horloge zet zijn lichaam onder spanning. Er resten hem nog exact eenentwintig minuten om een gruwelijke moord te voorkomen. Op hoop van zegen drukt hij het gaspedaal in. De wagen sputtert even tegen, maar maakt zich dan met veel kabaal toch los van de lantaarnpaal. Aandachtig blijft Pierre voor zich uitkijken terwijl hij zijn helse tocht tegen de tijd verderzet. Tegelijkertijd nestelt zich diep in zijn hoofd de vraag hoe het in hemelsnaam zover is kunnen komen.
Het begon ongeveer zes maanden geleden. Pierre had tot zijn spijt dienst toen het eerste slachtoffer gevonden werd. Het was een vrouw van om en nabij dertig jaar oud. Het onfortuinlijke slachtoffer lag naakt op bed met haar armen gekruist over haar lichaam. De doodsoorzaak was meteen duidelijk. Op een bijna chirurgische manier was zij de keel overgesneden. Dit alles was niet iets wat ze bij de dienst moordzaken nog niet eerder hadden gezien. Dat bij de vrouw de ogen verwijderd waren was wel nieuw voor hen. Toen bleek dat het slachtoffer een gevierde actrice was gingen de poppen aan het dansen. Al snel was de media-aandacht niet te overzien. Wanneer een paar weken later een gekend nieuwsanker hetzelfde lot onderging was het hek helemaal van de dam. De moordenaar met een bizarre voorliefde voor beroemde slachtoffers kreeg al snel de bijnaam de mediaslachter. De dienst moordzaken kwam zwaar onder druk te staan. Zogezegd om de gemoederen te bedaren stemde Pierre erin toe om een interview te geven. Dit zou primetime gebeuren en op meerdere televisiezenders tegelijkertijd uitgezonden worden. De ware toedracht achter het interview was voor Pierre echter van groter belang. Hij zou trachten de moordenaar te provoceren. Hierdoor hoopten hij en zijn collega’s dat de dader overmoedig zou worden en in de fout zou gaan.
Tijdens het interview sprak Pierre stoere taal. De mediaslachter was volgens hem een zielig figuur. Een onbenul die zelf de kwaliteiten ontbrak om carrière te maken. Op het einde van het interview ging Pierre nog een stap verder. Hij keek in de camera om de dader rechtstreeks toe te spreken.
‘Jij vindt jezelf vast heel wat, met alle aandacht die je krijgt. Geniet ervan, want lang zal het niet duren. Weldra zit jij weg te kwijnen in een cel en zal niemand nog weten wie de mediaslachter was. Daar zal ik persoonlijk voor zorgen.’
De dag nadien stonden de boude uitspraken van de inspecteur in alle kranten. Ook online en op het merendeel van de nationale en internationale televisiezenders was hij gespreksonderwerp nummer één. Waar je ook keek, overal was de grofgebekte inspecteur een hot topic. Zoals verwacht liet de mediaslachter snel van zich horen. Een tekstbericht, verstuurd met de verloren gewaande smartphone van het laatste slachtoffer naar het dienstnummer van Pierre, zette iedereen op scherp. Het bericht bestond uit een aantal bizarre raadsels en rekenoefeningen. De laatste zinnen van het bericht deden de inspecteur gespannen naar adem happen.
‘Los deze opgaven op. Leg de uitkomsten samen voor negen uur morgenavond en bekom de ultieme tip om een mensenleven te redden. Denk je dat je dat aankan inspecteur?’
Er zat niets anders op dan het ziekelijke kat-en-muis spel van die maniak mee te spelen. Onmiddellijk kwam er een team van experten aan te pas. De puzzels werden één voor één binnenste buiten gekeerd en meerdere malen gecontroleerd. De uitkomsten bleken onsamenhangende cijfers en letters te zijn. Hoe hard zij ook probeerden, er kwam geen bevrijdend uitsluitsel. Op het ogenblik dat de deadline verstreek zat iedereen op de dienst moordzaken elkaar angstvallig aan te kijken. Toen een dag later het volgende slachtoffer gevonden werd, een jonge atleet die op de vorige Olympische Spelen nog brons wist te behalen in drie verschillende disciplines, kregen de experten meer inzicht in de uitkomsten die zij bekomen hadden. Zoals de meeste onder hen al vermoedden bleek het om een mapcode te gaan. Met de gegevens waar zij nu over beschikten waren zij in staat om het algoritme achter de mapcode te ontcijferen. Het enige wat hen nu nog restte was wachten op het volgende bericht van de mediaslachter.
De dagen kropen tergend traag voorbij terwijl de druk vanuit de gespecialiseerde media met de minuut toenam. De manier waarop de hoofdinspecteur deze zaak aanpakte, stuitte veel mensen tegen de borst. Sommige journalisten hielden hem zelfs persoonlijk verantwoordelijk voor de dood van het derde slachtoffer.
Megalomane hoofdinspecteur daagt moordenaar uit en heeft nu bloed aan zijn handen. Zo blokletterde een vetgedrukte krantenkop. Het was geen aangenaam leesvoer voor Pierre. Zoals steeds zocht en vond hij troost bij Linda. De vrouw waar hij al sinds zijn tienerjaren een relatie mee heeft. Zij stond trots aan zijn zijde tijdens de vele successen die hij in de loop van zijn lange carrière wist te verwezenlijken. Ook was zij een luisterend oor wanneer het net even iets minder ging. Pierre was dan ook heel opgetogen toen hij zich eerder op de avond klaarmaakte om met haar uit eten te gaan. Een huwelijksverjaardag konden zij niet ongemerkt aan hen voorbij laten gaan. Om dit heugelijk moment te vieren had hij een tafel gereserveerd in haar favoriete restaurant. Met de eigenaar had Pierre afgesproken om het dessert aan te kleden met het geschenk dat hij voor haar had gekocht. Een kristallen halsketting waar Linda al maanden stapelgek van was. Door het hoge prijskaartje was er echter geen haar op haar hoofd dat eraan dacht dat zij het sieraad ooit om haar nek zou dragen. De feestelijke avond verliep precies zoals hij het voor ogen had. Linda zag er adembenemend uit en ook Pierre had meer dan zijn best gedaan om ordentelijk voor de dag te komen. Het eten in het restaurant was zoals altijd van zeer hoge kwaliteit en ook al was Pierre met volle teugen aan het genieten van zijn perfect gebakken parelhoen met wilde akkerzwammen, toch keek hij al reikhalzend uit naar het dessert. Zover mocht het helaas niet komen. Nog voor het dessert geserveerd werd, kreeg Pierre het bericht waar hij en zijn team vol ongeduld op zaten te wachten. De mediaslachter had hen weer opgezadeld met een reeks raadsels en rekenoefeningen. Tot zijn grote spijt merkte Pierre op dat ook de slachter rekening had gehouden met het voordeel dat de politie kon halen uit voorgaande informatie. Dat bleek overduidelijk uit de laatste zinnen van het bericht.
‘Los alles op en zet de wereld op zijn kop. Er is een uur de tijd om een bijzonder leven te redden. Veel succes inspecteur.’
Onmiddellijk stuurde Pierre het bericht door naar de experten van zijn team. Met puppy-ogen keek hij zijn lieftallige echtgenote vragend aan. Zij had onderhand leren omgaan met de onregelmatigheden die het leven met een hoofdinspecteur met zich meebracht. Dat het nu ook al zover ging dat haar man weggeplukt werd op de avond dat zij hun huwelijksverjaardag vierden kon er ook nog wel bij.
‘Ga maar liefje, ik red me wel.’
Heel even sloop er een vleugje twijfel in zijn hoofd. De kans dat zijn team het zonder hem ook zou bolwerken was niet geheel ondenkbaar. Een bericht van één van zijn teamleden met daarin het adres dat zij uit de gekraakte mapcode wisten te ontcijferen deed hem echter overstag gaan.
‘De oude loods aan pier vierenvijftig. Dat is helemaal aan de andere kant van de stad.’
‘Waar wacht je nog op! Je zal je moeten haasten wil jij op tijd daar zijn.’
‘Maar hoe ga jij dan thuis raken?’
‘Maak je maar niet druk om mij. Ik red me wel. Ik vind vast wel een knappe taxichauffeur die mij met veel plezier naar huis wil brengen.’
Pierre glimlachte zijn tanden bloot terwijl hij gehaast zijn lange zwarte jas aantrok.
‘Wees je wel voorzichtig.’
Vluchtig zoende hij zijn vergevingsgezinde vrouw op haar wang om dan vliegensvlug het restaurant uit te lopen. Omdat Pierre zo gehaast was ontbrak de tijd om de ruit van zijn wagen ijsvrij te maken. Bevend van de kou stapte hij zijn auto in. Een oldtimer die al heel wat kilometers op de teller had staan, maar waar hij ondanks de vele smeekbedes van zijn vrouw geen afscheid van kon nemen. Bij de eerste poging om de wagen te starten sputterde de motor even tegen. Bij de tweede poging klonk het ronkende geluid hem als muziek in de oren. Wanneer hij de parking afreed schrok Pierre zich te pletter. Twee witte lichten doemden uit het niets naast hem op. Zo hard hij kon trapte hij op de rem, maar door de gladde ondergrond gleed de wagen nog een behoorlijk eind door. De aankomende vrachtwagen kon de oldtimer van Pierre maar op een haar na ontwijken. Vloekend en tierend bleef de vrachtwagenchauffeur op zijn luchthoorn drukken tot hij helemaal uit het gezichtsveld van Pierre verdwenen was. Met de daver op het lijf reed de inspecteur behoedzaam de straat op. Tegen beter weten in trachtte hij de verwarming van de wagen aan te zetten, maar net zoals de voorbije weken deed die het nog steeds niet. Misschien dat hij toch maar eens moest overwegen om een nieuwe auto te kopen. Gespannen zette hij zijn tocht verder tot het belsignaal van zijn smartphone hem uit zijn concentratie bracht. Ietwat onhandig toverde Pierre het toestel uit de binnenzak van zijn jas tevoorschijn.
‘Chef, wij zijn op de locatie aangekomen. Moeten wij op jou wachten of mogen we al binnenvallen?’
‘Ik ga er nog niet meteen zijn, de afstand is veel te groot. Ga maar!’
Met zijn smartphone tegen zijn oor gedrukt volgde Pierre de acties van zijn team. Hij hoorde deuren ingetrapt worden terwijl luid roepende agenten het gebouw bestormden. All clear, hoorde hij zijn voornaamste collega roepen net voordat die hem weer te woord stond.
‘Er is hier niets of niemand te zien. De hele plaats lijkt verlaten. Zouden wij ons van locatie vergist hebben?’
In gedachten overliep Pierre het bericht dat hij voorheen had ontvangen. De zin, zet de wereld op zijn kop, had hem al van in het begin geïntrigeerd en ook nu bleef die zin door zijn hoofd spoken.
‘Neem contact op met de experten. Zeg dat zij hun uitkomsten terug in de mapcode moeten invoeren, maar ditmaal achterstevoren.’
Even bleef het stil aan de andere kant van de lijn. Dan kwamen de woorden die Pierre absoluut niet wou horen.
‘Chef, dit ga jij nooit geloven. Als de gegevens op die manier worden ingeven komen wij volgens de experten uit bij jouw woning.’
IJskoude rillingen liepen over Pierre zijn rug. Onmiddellijk keerde hij zijn wagen en zette koers naar huis. Tegelijkertijd trachtte hij Linda te bereiken. Het misselijkmakende gevoel dat zich van hem meester had gemaakt werd alleen maar erger wanneer zij zijn oproep niet beantwoordde. Gefrustreerd gooide Pierre zijn smartphone naast zich neer waardoor zijn aandacht even afzwakte. In combinatie met de gladde ondergrond was dat reden genoeg om de controle over zijn stuur te verliezen. Gelukkig voor hem was er de lantaarnpaal die ervoor zorgde dat hij niet tegen de gevel van een huis terechtkwam.
Deze reeks uiterst onaangename gebeurtenissen zorgden ervoor dat Pierre in deze penibele situatie terechtkwam. Ondertussen resten hem nog maar vijftien minuten om tijdig thuis te raken. Dikke sneeuwvlokken, die in overvloed uit de lucht blijven vallen, maken zijn race tegen de klok nog lastiger dan het al was. Het team waar Pierre de leiding over heeft is net als hij onderweg naar zijn woning, maar aangezien zij zich helemaal aan de andere kant van de stad bevinden gaan zij nooit op tijd zijn. Ook het dichtstbijzijnde politiekantoor bevindt zich op minstens een uur rijden, dus alle druk rust op zijn schouders. Voor de vijfde keer in evenveel minuten tracht Pierre de ruitenwissers van de wagen aan te zetten. Tot zijn spijt kleven zij nog steeds vastgevroren aan het raam. Hij zucht en duwt het gaspedaal volledig in waardoor hij veel te snel over de gladde wegen rijdt. Binnensmonds vervloekt Pierre zichzelf om het interview dat hij gaf. Als hij die gek niet had uitgedaagd dan was zijn vrouw nu niet in gevaar geweest. Moest zij dit niet overleven dan zou hij haar dood op zijn geweten hebben en dat is iets waar hij niet kan en wil mee leven. Met een bang hart negeert Pierre het eerstkomende stoplicht. Wanneer hij zonder ongelukken te veroorzaken het kruispunt oversteekt slaakt hij een zucht van opluchting. Zenuwachtig kijkt Pierre op zijn horloge. Hij heeft nog tien minuten en zijn woning is niet zo ver meer bij van hem vandaan. Normaal gezien zou hij het moeten halen. Het beetje hoop dat hem de nodige zuurstof gaf om door te gaan wordt genadeloos de kop ingedrukt wanneer Pierre de bocht komt uitgereden. In de verte ziet hij twee grote slagbomen gestaag omlaaggaan.
‘Nee, dat kan niet waar zijn. Niet de brug!’
De ophaalbrug over het kanaal gaat tergend traag omhoog. Geagiteerd kijkt hij om zich heen. Hij beseft maar al te goed dat wachten geen optie is. Uit ondervinding weet Pierre dat het minstens tien minuten duurt vooraleer hij verder kan rijden. Radeloos stapt hij uit zijn wagen. Omdat de brug maar net omhooggaat, krijgt hij een gewaagd idee. Als hij snel genoeg is lukt het hem misschien. Meteen zet Pierre het op een lopen. De gladde ondergrond en zijn gebrek aan conditie maken het er niet eenvoudiger op. Wanneer Pierre bij de brug aankomt loopt hij ondanks de lichte helling van het brugdek zonder enige aarzeling verder. Opgeven is geen optie. Halverwege de brug glijdt Pierre uit waardoor hij een pijnlijke ontmoeting heeft met de ijzige ondergrond. Hulpeloos schuift hij terug naar omlaag. Het kost hem een enorme krachtsinspanning om zich enigszins te herpakken. Met de moed der wanhoop komt hij gestaag overeind en mankend zet Pierre het weer op een lopen. Als hij eindelijk bij het uiteinde van het brugdek aankomt kijkt hij verschrikt op. Omdat de brug steeds verder bleef stijgen bevindt hij zich ondertussen op drie meter hoogte. Luid schreeuwend zet Pierre zich af. Zijn sprongkracht is net voldoende om zonder nat pak de overkant te bereiken. De klap die hij dacht te moeten incasseren bij het neerkomen blijft gelukkig uit omdat een dik pak sneeuw zijn val breekt. Voor de eerste keer in zijn leven is Pierre blij met de winterse neerval. Zo snel mogelijk komt hij weer overeind. Zijn huis mag dan maar drie straten bij hem vandaan zijn, toch beseft Pierre dat het zeer nipt zal worden. Dan krijgt hij een ingeving die zijn kans op slagen aanzienlijk zal vergroten. Hij kan een groot stuk van de af te leggen weg afsnijden als hij naast de woningen en door de aangrenzende tuinen loopt. Met herwonnen moed rent Pierre de tuin in van de dichtstbijzijnde woning. Doordat het maanlicht weerkaatst op het besneeuwde landschap moet hij niet volledig in het duister tasten. Onversaagd loopt hij verder tot een onverwacht obstakel voor hem op doemt. Met eventuele omheiningen tussen de tuinen had hij geen rekening gehouden. Tijd om te aarzelen heeft Pierre niet en dus grijpt hij meteen de bovenkant van de houten omheining vast. Luid kreunend tracht hij zichzelf op te trekken. In zijn jonge jaren was deze inspanning totaal geen probleem geweest, nu lijkt het wel sisyfusarbeid. Toch slaagt Pierre er wonderwel in om over de omheining heen te kruipen. Met een doffe plof valt hij neer in de aanpalende tuin. Zwaar hijgend staat hij weer op. Zijn armspieren trillen nog na van de geleverde inspanning terwijl hij het alweer op een lopen zet. Zijn hart slaat een paar tellen over wanneer hij in de verte een hond wild hoort tekeergaan. Omdat het kabaal steeds luider wordt, gaat Pierre ervan uit dat het dier in een rotvaart naar hem toegelopen komt. Zo snel hij kan haast hij zich naar de uitgang van de tuin. Hij is maar wat blij wanneer hij de gietijzeren poort opmerkt die de tuin afsluit van de straat. Vurig hoopt Pierre dat de poort niet op slot zit. Met bevende handen zoekt hij naar een hendel om het gevaarte te openen. Ondertussen komt de hond steeds dichterbij. Pierre kan zijn geluk niet op wanneer de poort opengaat. Met ware doodsverachting trekt hij de poort achter zich dicht. Tussen de tralies door ziet hij nu de hond die hem achternazat. Het is een uit de kluiten gewassen rottweiler die schuimbekkend naar hem blijft grommen. Bevend op zijn benen draait Pierre zich om. Hij haalt diep adem als hij in de verte zijn huis ziet. Tot nu toe was hij altijd heel blij dat zijn woning op het einde van een doodlopende straat lag. Op dit moment is hij daar net iets minder gelukkig mee. Compleet uitgeput strompelt hij over de oprit van zijn woning. De huissleutel uit zijn broekzak halen blijkt geen sinecure met handen die bijna bevroren zijn. De sleutel daarna in het sleutelgat steken is zowaar nog lastiger. Wanneer hij de deur eindelijk open krijgt, valt zijn oog meteen op de retro klok die al jaren in de inkomhal omhoog hangt. Hij merkt meteen op dat hij net één minuut te laat is. Behoedzaam gaat Pierre de hal binnen. Wanneer hij in de woonkamer licht ziet branden grijpt hij meteen naar zijn dienstwapen.
‘Linda?’
Met getrokken pistool loopt Pierre de woonkamer binnen. Hij is zwaar teleurgesteld als blijkt dat Linda nergens te bespeuren is. Nochtans moet zij hier net nog geweest zijn, want op tafel staat een vol glas wijn. Pierre schrikt wanneer hij boven in de slaapkamer gestommel hoort. Voor de zoveelste keer vandaag zet hij het weer op een lopen. Met knikkende knieën haast hij zich de steile trap op. De moed zakt hem in de schoenen wanneer hij Linda naakt op bed ziet liggen. Zonder dralen stormt hij de kamer binnen. Nu hij dichterbij komt, merkt hij op dat Linda haar oogleden niet verwijderd zijn. Beduusd laat hij zijn pistool vallen om haar arm vast te nemen terwijl hij naast het bed neerknielt. Pierre haalt opgelucht adem als hij haar polsslag waarneemt. Zij is niet dood, maar verdoofd. Dan was hij toch nog op tijd thuis. Tranen van geluk rollen over zijn rood aangelopen wangen. Zijn geluk is echter van korte duur. Voetstappen in de slaapkamer maken Pierre duidelijk dat er nog iemand anders aanwezig is. Onmiddellijk raapt hij zijn wapen van de grond op. Zo snel hij kan keert hij zich om, maar hij is net te laat. Uit zijn linkerooghoek ziet Pierre het glimmende mes vervaarlijk dichterbij komen. Het koude staal laat een enorme snijwond in zijn hals achter.
‘Eindelijk ontmoeten wij elkaar. Al moet ik toegeven dat je mij wat tegenvalt. Als je een beetje beter had opgelet dan zou je geweten hebben dat ik niet hier was voor jouw vrouw. Zij is niet de beroemdheid hier in huis. Ik mag dan wel het talent ontbreken om in de spotlight te staan, maar verstand heb ik in overvloed. Van jouw plan om mij te klissen heb ik handig gebruik gemaakt en nu levert jouw dood mij eeuwige roem op.’
Met een uiterste krachtsinspanning tilt Pierre zijn arm op en vooraleer zijn belager kan reageren haalt hij de trekker van het pistool over. Verbouwereerd kijkt zijn tegenstander naar het bloed dat uit zijn onderbuik gutst.
‘Zo hoort het niet te gaan. Ik moet nog genieten van de roem die mij te wachten staat!’
Van links naar rechts zwalpend tracht de mediaslachter de kamer te verlaten. Boven aan de trap blijft hij even stilstaan om op adem te komen. Wanneer hij aarzelend zijn voet op de bovenste trede wil zetten schrikt hij van de oorverdovende knal die door de kamer galmt. Het tweede schot dat Pierre afvuurt raakt hem achter in het hoofd. Levenloos tuimelt zijn lichaam de trap af. Zwaar ademend grijpt Pierre naar de hand van Linda terwijl hij langzaam maar zeker verder onderuitzakt en voor eeuwig en altijd zijn ogen sluit.
Met hoge snelheid scheurt de oldtimer van hoofdinspecteur Pierre Lumeaux door de scherpe bocht. Het spekgladde wegdek Zorgt ervoor dat Pierre de controle over zijn wagen volledig verliest, waardoor hij hopeloos rond zijn as tolt. Een paar seconden later komt hij bruusk tot stilstand tegen het geharde staal van een onwrikbare lantaarnpaal. Nog niet bekomen van de schok wrijft Pierre met de palm van zijn hand over het beslagen raam. Hij heeft maar een beperkte strook waar hij doorheen kan kijken, maar het zal moeten voldoen. Deze strook mag niet gaan aandampen, want dan is zijn zicht op de baan helemaal nihil en dat kan hij missen als kiespijn. Er was dan ook gewoon geen tijd om zijn ganse raam ijsvrij te maken waardoor het overgrote deel van zijn voorruit zich nog steeds onder een dikke laag sneeuw bevindt. Uitermate geconcentreerd tuurt Pierre voor zich uit. Het winterse landschap heeft hem nooit weten te bekoren, maar nu is het werkelijk een doorn in het oog. Het is een extra obstakel dat hij moet zien te overwinnen om tijdig thuis te raken. Een vluchtige blik op zijn horloge zet zijn lichaam onder spanning. Er resten hem nog exact eenentwintig minuten om een gruwelijke moord te voorkomen. Op hoop van zegen drukt hij het gaspedaal in. De wagen sputtert even tegen, maar maakt zich dan met veel kabaal toch los van de lantaarnpaal. Aandachtig blijft Pierre voor zich uitkijken terwijl hij zijn helse tocht tegen de tijd verderzet. Tegelijkertijd nestelt zich diep in zijn hoofd de vraag hoe het in hemelsnaam zover is kunnen komen.
Het begon ongeveer zes maanden geleden. Pierre had tot zijn spijt dienst toen het eerste slachtoffer gevonden werd. Het was een vrouw van om en nabij dertig jaar oud. Het onfortuinlijke slachtoffer lag naakt op bed met haar armen gekruist over haar lichaam. De doodsoorzaak was meteen duidelijk. Op een bijna chirurgische manier was zij de keel overgesneden. Dit alles was niet iets wat ze bij de dienst moordzaken nog niet eerder hadden gezien. Dat bij de vrouw de ogen verwijderd waren was wel nieuw voor hen. Toen bleek dat het slachtoffer een gevierde actrice was gingen de poppen aan het dansen. Al snel was de media-aandacht niet te overzien. Wanneer een paar weken later een gekend nieuwsanker hetzelfde lot onderging was het hek helemaal van de dam. De moordenaar met een bizarre voorliefde voor beroemde slachtoffers kreeg al snel de bijnaam de mediaslachter. De dienst moordzaken kwam zwaar onder druk te staan. Zogezegd om de gemoederen te bedaren stemde Pierre erin toe om een interview te geven. Dit zou primetime gebeuren en op meerdere televisiezenders tegelijkertijd uitgezonden worden. De ware toedracht achter het interview was voor Pierre echter van groter belang. Hij zou trachten de moordenaar te provoceren. Hierdoor hoopten hij en zijn collega’s dat de dader overmoedig zou worden en in de fout zou gaan.
Tijdens het interview sprak Pierre stoere taal. De mediaslachter was volgens hem een zielig figuur. Een onbenul die zelf de kwaliteiten ontbrak om carrière te maken. Op het einde van het interview ging Pierre nog een stap verder. Hij keek in de camera om de dader rechtstreeks toe te spreken.
‘Jij vindt jezelf vast heel wat, met alle aandacht die je krijgt. Geniet ervan, want lang zal het niet duren. Weldra zit jij weg te kwijnen in een cel en zal niemand nog weten wie de mediaslachter was. Daar zal ik persoonlijk voor zorgen.’
De dag nadien stonden de boude uitspraken van de inspecteur in alle kranten. Ook online en op het merendeel van de nationale en internationale televisiezenders was hij gespreksonderwerp nummer één. Waar je ook keek, overal was de grofgebekte inspecteur een hot topic. Zoals verwacht liet de mediaslachter snel van zich horen. Een tekstbericht, verstuurd met de verloren gewaande smartphone van het laatste slachtoffer naar het dienstnummer van Pierre, zette iedereen op scherp. Het bericht bestond uit een aantal bizarre raadsels en rekenoefeningen. De laatste zinnen van het bericht deden de inspecteur gespannen naar adem happen.
‘Los deze opgaven op. Leg de uitkomsten samen voor negen uur morgenavond en bekom de ultieme tip om een mensenleven te redden. Denk je dat je dat aankan inspecteur?’
Er zat niets anders op dan het ziekelijke kat-en-muis spel van die maniak mee te spelen. Onmiddellijk kwam er een team van experten aan te pas. De puzzels werden één voor één binnenste buiten gekeerd en meerdere malen gecontroleerd. De uitkomsten bleken onsamenhangende cijfers en letters te zijn. Hoe hard zij ook probeerden, er kwam geen bevrijdend uitsluitsel. Op het ogenblik dat de deadline verstreek zat iedereen op de dienst moordzaken elkaar angstvallig aan te kijken. Toen een dag later het volgende slachtoffer gevonden werd, een jonge atleet die op de vorige Olympische Spelen nog brons wist te behalen in drie verschillende disciplines, kregen de experten meer inzicht in de uitkomsten die zij bekomen hadden. Zoals de meeste onder hen al vermoedden bleek het om een mapcode te gaan. Met de gegevens waar zij nu over beschikten waren zij in staat om het algoritme achter de mapcode te ontcijferen. Het enige wat hen nu nog restte was wachten op het volgende bericht van de mediaslachter.
De dagen kropen tergend traag voorbij terwijl de druk vanuit de gespecialiseerde media met de minuut toenam. De manier waarop de hoofdinspecteur deze zaak aanpakte, stuitte veel mensen tegen de borst. Sommige journalisten hielden hem zelfs persoonlijk verantwoordelijk voor de dood van het derde slachtoffer.
Megalomane hoofdinspecteur daagt moordenaar uit en heeft nu bloed aan zijn handen. Zo blokletterde een vetgedrukte krantenkop. Het was geen aangenaam leesvoer voor Pierre. Zoals steeds zocht en vond hij troost bij Linda. De vrouw waar hij al sinds zijn tienerjaren een relatie mee heeft. Zij stond trots aan zijn zijde tijdens de vele successen die hij in de loop van zijn lange carrière wist te verwezenlijken. Ook was zij een luisterend oor wanneer het net even iets minder ging. Pierre was dan ook heel opgetogen toen hij zich eerder op de avond klaarmaakte om met haar uit eten te gaan. Een huwelijksverjaardag konden zij niet ongemerkt aan hen voorbij laten gaan. Om dit heugelijk moment te vieren had hij een tafel gereserveerd in haar favoriete restaurant. Met de eigenaar had Pierre afgesproken om het dessert aan te kleden met het geschenk dat hij voor haar had gekocht. Een kristallen halsketting waar Linda al maanden stapelgek van was. Door het hoge prijskaartje was er echter geen haar op haar hoofd dat eraan dacht dat zij het sieraad ooit om haar nek zou dragen. De feestelijke avond verliep precies zoals hij het voor ogen had. Linda zag er adembenemend uit en ook Pierre had meer dan zijn best gedaan om ordentelijk voor de dag te komen. Het eten in het restaurant was zoals altijd van zeer hoge kwaliteit en ook al was Pierre met volle teugen aan het genieten van zijn perfect gebakken parelhoen met wilde akkerzwammen, toch keek hij al reikhalzend uit naar het dessert. Zover mocht het helaas niet komen. Nog voor het dessert geserveerd werd, kreeg Pierre het bericht waar hij en zijn team vol ongeduld op zaten te wachten. De mediaslachter had hen weer opgezadeld met een reeks raadsels en rekenoefeningen. Tot zijn grote spijt merkte Pierre op dat ook de slachter rekening had gehouden met het voordeel dat de politie kon halen uit voorgaande informatie. Dat bleek overduidelijk uit de laatste zinnen van het bericht.
‘Los alles op en zet de wereld op zijn kop. Er is een uur de tijd om een bijzonder leven te redden. Veel succes inspecteur.’
Onmiddellijk stuurde Pierre het bericht door naar de experten van zijn team. Met puppy-ogen keek hij zijn lieftallige echtgenote vragend aan. Zij had onderhand leren omgaan met de onregelmatigheden die het leven met een hoofdinspecteur met zich meebracht. Dat het nu ook al zover ging dat haar man weggeplukt werd op de avond dat zij hun huwelijksverjaardag vierden kon er ook nog wel bij.
‘Ga maar liefje, ik red me wel.’
Heel even sloop er een vleugje twijfel in zijn hoofd. De kans dat zijn team het zonder hem ook zou bolwerken was niet geheel ondenkbaar. Een bericht van één van zijn teamleden met daarin het adres dat zij uit de gekraakte mapcode wisten te ontcijferen deed hem echter overstag gaan.
‘De oude loods aan pier vierenvijftig. Dat is helemaal aan de andere kant van de stad.’
‘Waar wacht je nog op! Je zal je moeten haasten wil jij op tijd daar zijn.’
‘Maar hoe ga jij dan thuis raken?’
‘Maak je maar niet druk om mij. Ik red me wel. Ik vind vast wel een knappe taxichauffeur die mij met veel plezier naar huis wil brengen.’
Pierre glimlachte zijn tanden bloot terwijl hij gehaast zijn lange zwarte jas aantrok.
‘Wees je wel voorzichtig.’
Vluchtig zoende hij zijn vergevingsgezinde vrouw op haar wang om dan vliegensvlug het restaurant uit te lopen. Omdat Pierre zo gehaast was ontbrak de tijd om de ruit van zijn wagen ijsvrij te maken. Bevend van de kou stapte hij zijn auto in. Een oldtimer die al heel wat kilometers op de teller had staan, maar waar hij ondanks de vele smeekbedes van zijn vrouw geen afscheid van kon nemen. Bij de eerste poging om de wagen te starten sputterde de motor even tegen. Bij de tweede poging klonk het ronkende geluid hem als muziek in de oren. Wanneer hij de parking afreed schrok Pierre zich te pletter. Twee witte lichten doemden uit het niets naast hem op. Zo hard hij kon trapte hij op de rem, maar door de gladde ondergrond gleed de wagen nog een behoorlijk eind door. De aankomende vrachtwagen kon de oldtimer van Pierre maar op een haar na ontwijken. Vloekend en tierend bleef de vrachtwagenchauffeur op zijn luchthoorn drukken tot hij helemaal uit het gezichtsveld van Pierre verdwenen was. Met de daver op het lijf reed de inspecteur behoedzaam de straat op. Tegen beter weten in trachtte hij de verwarming van de wagen aan te zetten, maar net zoals de voorbije weken deed die het nog steeds niet. Misschien dat hij toch maar eens moest overwegen om een nieuwe auto te kopen. Gespannen zette hij zijn tocht verder tot het belsignaal van zijn smartphone hem uit zijn concentratie bracht. Ietwat onhandig toverde Pierre het toestel uit de binnenzak van zijn jas tevoorschijn.
‘Chef, wij zijn op de locatie aangekomen. Moeten wij op jou wachten of mogen we al binnenvallen?’
‘Ik ga er nog niet meteen zijn, de afstand is veel te groot. Ga maar!’
Met zijn smartphone tegen zijn oor gedrukt volgde Pierre de acties van zijn team. Hij hoorde deuren ingetrapt worden terwijl luid roepende agenten het gebouw bestormden. All clear, hoorde hij zijn voornaamste collega roepen net voordat die hem weer te woord stond.
‘Er is hier niets of niemand te zien. De hele plaats lijkt verlaten. Zouden wij ons van locatie vergist hebben?’
In gedachten overliep Pierre het bericht dat hij voorheen had ontvangen. De zin, zet de wereld op zijn kop, had hem al van in het begin geïntrigeerd en ook nu bleef die zin door zijn hoofd spoken.
‘Neem contact op met de experten. Zeg dat zij hun uitkomsten terug in de mapcode moeten invoeren, maar ditmaal achterstevoren.’
Even bleef het stil aan de andere kant van de lijn. Dan kwamen de woorden die Pierre absoluut niet wou horen.
‘Chef, dit ga jij nooit geloven. Als de gegevens op die manier worden ingeven komen wij volgens de experten uit bij jouw woning.’
IJskoude rillingen liepen over Pierre zijn rug. Onmiddellijk keerde hij zijn wagen en zette koers naar huis. Tegelijkertijd trachtte hij Linda te bereiken. Het misselijkmakende gevoel dat zich van hem meester had gemaakt werd alleen maar erger wanneer zij zijn oproep niet beantwoordde. Gefrustreerd gooide Pierre zijn smartphone naast zich neer waardoor zijn aandacht even afzwakte. In combinatie met de gladde ondergrond was dat reden genoeg om de controle over zijn stuur te verliezen. Gelukkig voor hem was er de lantaarnpaal die ervoor zorgde dat hij niet tegen de gevel van een huis terechtkwam.
Deze reeks uiterst onaangename gebeurtenissen zorgden ervoor dat Pierre in deze penibele situatie terechtkwam. Ondertussen resten hem nog maar vijftien minuten om tijdig thuis te raken. Dikke sneeuwvlokken, die in overvloed uit de lucht blijven vallen, maken zijn race tegen de klok nog lastiger dan het al was. Het team waar Pierre de leiding over heeft is net als hij onderweg naar zijn woning, maar aangezien zij zich helemaal aan de andere kant van de stad bevinden gaan zij nooit op tijd zijn. Ook het dichtstbijzijnde politiekantoor bevindt zich op minstens een uur rijden, dus alle druk rust op zijn schouders. Voor de vijfde keer in evenveel minuten tracht Pierre de ruitenwissers van de wagen aan te zetten. Tot zijn spijt kleven zij nog steeds vastgevroren aan het raam. Hij zucht en duwt het gaspedaal volledig in waardoor hij veel te snel over de gladde wegen rijdt. Binnensmonds vervloekt Pierre zichzelf om het interview dat hij gaf. Als hij die gek niet had uitgedaagd dan was zijn vrouw nu niet in gevaar geweest. Moest zij dit niet overleven dan zou hij haar dood op zijn geweten hebben en dat is iets waar hij niet kan en wil mee leven. Met een bang hart negeert Pierre het eerstkomende stoplicht. Wanneer hij zonder ongelukken te veroorzaken het kruispunt oversteekt slaakt hij een zucht van opluchting. Zenuwachtig kijkt Pierre op zijn horloge. Hij heeft nog tien minuten en zijn woning is niet zo ver meer bij van hem vandaan. Normaal gezien zou hij het moeten halen. Het beetje hoop dat hem de nodige zuurstof gaf om door te gaan wordt genadeloos de kop ingedrukt wanneer Pierre de bocht komt uitgereden. In de verte ziet hij twee grote slagbomen gestaag omlaaggaan.
‘Nee, dat kan niet waar zijn. Niet de brug!’
De ophaalbrug over het kanaal gaat tergend traag omhoog. Geagiteerd kijkt hij om zich heen. Hij beseft maar al te goed dat wachten geen optie is. Uit ondervinding weet Pierre dat het minstens tien minuten duurt vooraleer hij verder kan rijden. Radeloos stapt hij uit zijn wagen. Omdat de brug maar net omhooggaat, krijgt hij een gewaagd idee. Als hij snel genoeg is lukt het hem misschien. Meteen zet Pierre het op een lopen. De gladde ondergrond en zijn gebrek aan conditie maken het er niet eenvoudiger op. Wanneer Pierre bij de brug aankomt loopt hij ondanks de lichte helling van het brugdek zonder enige aarzeling verder. Opgeven is geen optie. Halverwege de brug glijdt Pierre uit waardoor hij een pijnlijke ontmoeting heeft met de ijzige ondergrond. Hulpeloos schuift hij terug naar omlaag. Het kost hem een enorme krachtsinspanning om zich enigszins te herpakken. Met de moed der wanhoop komt hij gestaag overeind en mankend zet Pierre het weer op een lopen. Als hij eindelijk bij het uiteinde van het brugdek aankomt kijkt hij verschrikt op. Omdat de brug steeds verder bleef stijgen bevindt hij zich ondertussen op drie meter hoogte. Luid schreeuwend zet Pierre zich af. Zijn sprongkracht is net voldoende om zonder nat pak de overkant te bereiken. De klap die hij dacht te moeten incasseren bij het neerkomen blijft gelukkig uit omdat een dik pak sneeuw zijn val breekt. Voor de eerste keer in zijn leven is Pierre blij met de winterse neerval. Zo snel mogelijk komt hij weer overeind. Zijn huis mag dan maar drie straten bij hem vandaan zijn, toch beseft Pierre dat het zeer nipt zal worden. Dan krijgt hij een ingeving die zijn kans op slagen aanzienlijk zal vergroten. Hij kan een groot stuk van de af te leggen weg afsnijden als hij naast de woningen en door de aangrenzende tuinen loopt. Met herwonnen moed rent Pierre de tuin in van de dichtstbijzijnde woning. Doordat het maanlicht weerkaatst op het besneeuwde landschap moet hij niet volledig in het duister tasten. Onversaagd loopt hij verder tot een onverwacht obstakel voor hem op doemt. Met eventuele omheiningen tussen de tuinen had hij geen rekening gehouden. Tijd om te aarzelen heeft Pierre niet en dus grijpt hij meteen de bovenkant van de houten omheining vast. Luid kreunend tracht hij zichzelf op te trekken. In zijn jonge jaren was deze inspanning totaal geen probleem geweest, nu lijkt het wel sisyfusarbeid. Toch slaagt Pierre er wonderwel in om over de omheining heen te kruipen. Met een doffe plof valt hij neer in de aanpalende tuin. Zwaar hijgend staat hij weer op. Zijn armspieren trillen nog na van de geleverde inspanning terwijl hij het alweer op een lopen zet. Zijn hart slaat een paar tellen over wanneer hij in de verte een hond wild hoort tekeergaan. Omdat het kabaal steeds luider wordt, gaat Pierre ervan uit dat het dier in een rotvaart naar hem toegelopen komt. Zo snel hij kan haast hij zich naar de uitgang van de tuin. Hij is maar wat blij wanneer hij de gietijzeren poort opmerkt die de tuin afsluit van de straat. Vurig hoopt Pierre dat de poort niet op slot zit. Met bevende handen zoekt hij naar een hendel om het gevaarte te openen. Ondertussen komt de hond steeds dichterbij. Pierre kan zijn geluk niet op wanneer de poort opengaat. Met ware doodsverachting trekt hij de poort achter zich dicht. Tussen de tralies door ziet hij nu de hond die hem achternazat. Het is een uit de kluiten gewassen rottweiler die schuimbekkend naar hem blijft grommen. Bevend op zijn benen draait Pierre zich om. Hij haalt diep adem als hij in de verte zijn huis ziet. Tot nu toe was hij altijd heel blij dat zijn woning op het einde van een doodlopende straat lag. Op dit moment is hij daar net iets minder gelukkig mee. Compleet uitgeput strompelt hij over de oprit van zijn woning. De huissleutel uit zijn broekzak halen blijkt geen sinecure met handen die bijna bevroren zijn. De sleutel daarna in het sleutelgat steken is zowaar nog lastiger. Wanneer hij de deur eindelijk open krijgt, valt zijn oog meteen op de retro klok die al jaren in de inkomhal omhoog hangt. Hij merkt meteen op dat hij net één minuut te laat is. Behoedzaam gaat Pierre de hal binnen. Wanneer hij in de woonkamer licht ziet branden grijpt hij meteen naar zijn dienstwapen.
‘Linda?’
Met getrokken pistool loopt Pierre de woonkamer binnen. Hij is zwaar teleurgesteld als blijkt dat Linda nergens te bespeuren is. Nochtans moet zij hier net nog geweest zijn, want op tafel staat een vol glas wijn. Pierre schrikt wanneer hij boven in de slaapkamer gestommel hoort. Voor de zoveelste keer vandaag zet hij het weer op een lopen. Met knikkende knieën haast hij zich de steile trap op. De moed zakt hem in de schoenen wanneer hij Linda naakt op bed ziet liggen. Zonder dralen stormt hij de kamer binnen. Nu hij dichterbij komt, merkt hij op dat Linda haar oogleden niet verwijderd zijn. Beduusd laat hij zijn pistool vallen om haar arm vast te nemen terwijl hij naast het bed neerknielt. Pierre haalt opgelucht adem als hij haar polsslag waarneemt. Zij is niet dood, maar verdoofd. Dan was hij toch nog op tijd thuis. Tranen van geluk rollen over zijn rood aangelopen wangen. Zijn geluk is echter van korte duur. Voetstappen in de slaapkamer maken Pierre duidelijk dat er nog iemand anders aanwezig is. Onmiddellijk raapt hij zijn wapen van de grond op. Zo snel hij kan keert hij zich om, maar hij is net te laat. Uit zijn linkerooghoek ziet Pierre het glimmende mes vervaarlijk dichterbij komen. Het koude staal laat een enorme snijwond in zijn hals achter.
‘Eindelijk ontmoeten wij elkaar. Al moet ik toegeven dat je mij wat tegenvalt. Als je een beetje beter had opgelet dan zou je geweten hebben dat ik niet hier was voor jouw vrouw. Zij is niet de beroemdheid hier in huis. Ik mag dan wel het talent ontbreken om in de spotlight te staan, maar verstand heb ik in overvloed. Van jouw plan om mij te klissen heb ik handig gebruik gemaakt en nu levert jouw dood mij eeuwige roem op.’
Met een uiterste krachtsinspanning tilt Pierre zijn arm op en vooraleer zijn belager kan reageren haalt hij de trekker van het pistool over. Verbouwereerd kijkt zijn tegenstander naar het bloed dat uit zijn onderbuik gutst.
‘Zo hoort het niet te gaan. Ik moet nog genieten van de roem die mij te wachten staat!’
Van links naar rechts zwalpend tracht de mediaslachter de kamer te verlaten. Boven aan de trap blijft hij even stilstaan om op adem te komen. Wanneer hij aarzelend zijn voet op de bovenste trede wil zetten schrikt hij van de oorverdovende knal die door de kamer galmt. Het tweede schot dat Pierre afvuurt raakt hem achter in het hoofd. Levenloos tuimelt zijn lichaam de trap af. Zwaar ademend grijpt Pierre naar de hand van Linda terwijl hij langzaam maar zeker verder onderuitzakt en voor eeuwig en altijd zijn ogen sluit.